Oldtime banjospeler ontmoet ‘Do It Yourselve’ punkgitarist. Dat is de kortst mogelijke omschrijving van wat het duo ‘Up Around The Sun’ inhoudt. Hun akoestische muziek is eens gekscherend getypeerd als ‘Windham Hillbilly’ omdat het evenals de muziek van het ‘Windham Hill’ label niet te typeren is. Is het buitenissig? Nee, maar omdat beide muzikanten hun stijl van spelen combineren een fraaie afslag van de traditionele banjomuziek.
De spelers van het Texaanse duo zijn banjospeler/violist Jerry Hagins en gitarist/mondharmonicaspeler Tim Kerr. Hagins krijgt op zijn 17e een banjo, neemt muziekles, ontdekt het clawhammer-spel en duikt in de oldtime muziek. Tientallen jaren later is hij een gerenommeerde speler in- en met meerdere bluegrass- early country- en square dance bands en solomuzikanten.
Tim Kerr (1956) is een gitarist-songwriter-producent die in zijn jonge jaren flink gecharmeerd is van UK-folkartiesten als Nick Drake en John Martyn. Na zijn scholing als kunstschilder en fotograaf geeft hij begin jaren tachtig het gedachtegoed van de ‘Do It Yourself’ beweging in de US mede vorm. Multi-creativiteit, zelfexpressie, kritisch en tegendraads zijn, zijn toverwoorden. Punk en aanverwante stijlen zijn de muzikale componenten in deze scene. Kerr speelt in meerdere toonaangevende punkbands, componeert muziek voor dans en documentaires. Hij pakt alles aan waarin hij zijn creativiteit kwijt kan met een lange lijst bezigheden tot gevolg en exposities over de hele wereld van zijn beeldende kunst.
In 2007 wordt Kerr in Austen gevraagd te spelen in een nieuw geopende Cocktailbar. Ierse songs op accordeon worden het. Dat blijft niet onopgemerkt bij de grote groep van oldtime muzikanten in die stad. Hagins gaat er ook spelen en als Kerr hem in 2012 vraagt wat clawhammer banjo opnames voor hem te maken, zodat hij zich er in kan verdiepen en op gitaar meespelen, is ‘Up Around The Sun’ geboren. Hun eerste album ‘Self Taught’ verschijnt in 2021. Een album waar naast het duo bevriende muzikanten op meespelen. Het tweede album komt uit in 2024. Daarop speelt de, in de ban geraakt van het Amerikaanse banjospel, Japanse violist/banjospeler Takaki Kosuke (roepnaam Bosco) mee. Ook op ‘Water Valley’ spelen twee gastmuzikanten mee: Beth Chrisman op viool en Matt Patton op gitaar. Twaalf oude melodieën, instrumentaal verenigd in het Keltische gitaarspel van Kerr en de oldtime US-benadering van Hagins. Het resultaat is een heerlijke oude cross-over sfeer. ‘I’ll Reap What I Sew’ is daar een fantastisch voorbeeld van. De banjo en de gitaar spelen ogenschijnlijk voor zichzelf dezelfde song. Samen klinkt dat als een twee-eiige tweeling. Op ‘Davey, Davey’ klinkt het bijna atonaal, maar de twee muzikanten lijken elkaar continue in de ogen te kijken tijdens het spelen. Spannend, maar niet gespannen. De mondharmonica legt op ‘Sleepy Eye John’ een rauw randje over het geheel wat een dreigende atonaliteit teweeg brengt. Op ‘Ducks On The Mill Pond’ leggen viool en mondharmonica het aan met banjo en gitaar. Hoe vertrouwde klanken toch vervreemdend kunnen klinken is een aparte ervaring, maar wel eentje die bijzonder krachtig prachtig is.
Zo fijn om te horen hoe open folkmusic kan zijn voor zowel de purist als de dwarsligger. Samen leggen ze de oudheid op een nieuwe manier op een goudschaaltje.