Ga naar de inhoud

Dave Desmelik, Among Friends

Bevlogenheid is het toverwoord waarmee Dave Desmelik in het muzikale leven staat. ‘Among Friends’ is dus niet zomaar een coveralbum, maar een album met songs die er voor hem toe doen, die hem raken en die hij wil laten horen omdat ze gehoord moeten worden. Zijn uitvoeringen op dit album zijn zelfs bedoeld om ons aan te sporen de originele songs te gaan beluisteren.

Misschien is een opfrisser overbodig, maar Dave Desmelik is singer-songwriter en instrumentalist uit de kleine stad Brevard, in North Carolina. Zijn, tot nu toe, achttien albums heeft hij in eigen beheer uitgebracht en op een groot deel daarvan bespeelt hij alle instrumenten zelf. Desmeliks muziek onderscheidt zich voornamelijk van zichzelf. Akoestisch, semi-akoestisch, elektrisch, instrumentaal, eenvoudig, complex, toetsen, slagwerk, gitaar, ukelele, bas, synth en elk instrument wat hij nodig heeft om zijn (alt)Americana muziek naar voren te brengen. Uit deze smeltkroes komt steeds weer een verrassend album tevoorschijn. Liefdevol, kritisch, geëngageerd, verhalend, fictief en non-fictief, altijd eigen songs. “Op mijn muzikale pad zijn veel wendingen geweest die me hebben gebracht waar ik nu ben. Ik verzeker je dat mijn hart in elk van mijn songs begraven ligt ”, zegt hij zelf over zijn muziek. Door zijn uitermate kenmerkende stem, die licht raspend en haperend voluit overtuigend is, is een eerste toon genoeg om te weten wie je voor je hebt. Het frappante is dat je die herkenning ook bij een instrumentaal stuk van zijn hand kunt hebben. Ik wil hiermee de eigenheid van zijn muziek maar weer eens benadrukken.

Met ‘Among Friends’ zegt Desmelik dat er veel andere muzikanten zijn zoals hij. Ze worden voortgedreven door een heilig vuur om songs te maken. Niet altijd alleen, maar ook samen zoals op ‘Clues Of My Existence’ het album uit de C-tijd dat hij op afstand met zeven medemuzikanten heeft gemaakt. Wat Desmelik ons wil laten horen begint met ‘Harpoon Song’ van Bob Thayer. Een glimlach kan ik niet onderdrukken, want als zo vaak begint hij met iets onverwachts. Synth-toontjes uit de oude doos, meegenomen door de akoestische gitaar en het gezongen verzetsverhaal, aangezet met een donkere piano, percussie en meer tempo. De synth keert af en toe terug en lijkt ineens te passen in deze fraaie folksong. Het ‘arbeiderslied’ ’New York Times’ is van Jimmy Davidson. De song begint met zowel de akoestische gitaar als met ronkende zware synth geluiden. Spanning onder het leven van de gewone man. Een overstuurde elektrische gitaar en piano gaan meedoen in een kalme potpourri van tonen. De song wordt verder uitgebouwd op een manier die alleen Desmelik kan, maar het blijft, ondanks alles, binnen zijn gekozen raamwerk en is daarmee uitermate sterk. ‘Used To Be’ van Betsy Franck is met akoestische gitaar, piano en bescheiden percussie een overpeinzing met een klassieke country-folk melodie. Mooie vertolking met de levensvraag: “wie staat er uiteindelijk aan de andere kant van de deur”. Met de tiende en laatste song neemt Desmelik het stokje over met de eigen song ‘Tear It Down’. Een steeds aanzwellende song waarin het hoog getikte slagwerk en de mondharmonica naast gitaar en piano een in het oog springende rol spelen met een toepasselijke tekst die je even op je in moet laten werken.

Ook dit album is weer een belevenis, een Desmelik belevenis omdat hij zo hoorbaar volledig achter zijn muziek staat. En voor ik het vergeet, beluister de originele songs en ontdek wat Desmelik wil dat je ontdekt. Je eigen gevoel erbij.