Ga naar de inhoud

Take Root 2025: nog altijd de moeder aller rootsfestivals

Elk jaar duikt dezelfde vraag op: kun je op Take Root echt alles zien én tóch struikelen over onverwachte pareltjes? Het eerlijke antwoord blijft nee. Teleurstelling hoort bij de ervaring: ergens in een klein zaaltje speelt iemand het optreden van de dag terwijl jij net elders stond. Toch is het precies die overvloed die Take Root elk jaar de moeite waard maakt. Binnen de brede waaier van roots en Americana vindt zowel de traditionalist als de avonturier moeiteloos zijn weg.

Brandy Clark

Brandy Clark vertegenwoordigt de klassieke kant van het spectrum. Haar countrypop is kraakhelder, verzorgd en mooi in balans, maar soms iets te klinisch. De ruwe randjes zitten in haar teksten, waarin ze kleine Amerikaanse gemeenschappen portretteert met empathie en scherpte. Vrouwen die zich staande houden tussen verslaving, armoede en afwezige mannen vormen haar universum. Live blijft de uitvoering integer, maar ook ingetogen. De setlist, een elegante dwarsdoorsnede van haar vier studioalbums, wordt met aandacht gespeeld en ontvangen, al blijft de echte ontbranding uit. Clark hoeft niet te schermen met groot gebaar, maar het podium mocht deze keer iets meer risico en temperament ademen.

Brown Horse

In de foyer wachten twee nieuwe namen die de nieuwsgierige luisteraar ruimschoots belonen. Brown Horse uit Norwich speelt rammelende, nerveuze countryrock die echo’s van M.J. Lenderman draagt, maar vooral de geest van Neil Youngs Tonight’s the Night en Time Fades Away ademt. De gitaren grommen, de stem van Patrick Turner slingert en de songs bijten zich vast. Het heeft iets rommeligs, maar dan in de beste betekenis van het woord: leven, lef en littekens.

HORSEBATH

HORSEBATH uit Canada kiest voor laidback meerstemmigheid, met lichte jazz shuffles die elegant langs het rootsidioom strijken. Toegankelijk, warm en melodisch slim. In een stillere ruimte was dit optreden waarschijnlijk nog verder open gebloeid; nu moest er soms tegen het foyerruis in worden gespeeld.

Joachim Cooder

Aan de experimentele zijde staat Joachim Cooder, die met zijn array mbira een nieuwe wereld aandraagt. Het instrument klinkt soms als harp, soms als vibrafoon, en draagt altijd een vleug van Afrika in zich. Samen met gitarist Adriano Viterbini bouwt Cooder klankscenes waarin de afstand tussen Tennessee en de Sahel even oplost. Het resultaat is filmisch, dromend, haast ceremonieel. Slechts één klacht: drie kwartier is te kort voor muziek die tijd wil rekken en ruimte wil openen.

Joachim Cooder

Patterson Hood, de stem en pen van Drive-By Truckers, speelt in de kleine zaal. Zijn verhalen blijven meeslepend, maar in deze sobere setting van gitaar en piano sluipt monotone melancholie binnen. De keuze om halverwege door te stappen voelt niet als verraad maar als festivalpragmatiek.

Patterson Hood

Want wie Chuck Prophet & His Cumbia Shoes wil zien, moet op tijd in de rij staan. De keuze om hem in een kleine zaal te programmeren leidt tot gemor, maar binnen is de energie direct raak. Prophet koppelt zijn rootsrock aan vurige Latin-ritmes en zet de ruimte in beweging als een dirigent met elektrische lasso. Liedjes van zijn latinosamenwerking domineren, maar klassiekers als Fort Econoline en You Did blijven fier overeind in dit tropisch getinte jasje. Prophet bewijst opnieuw waarom hij vrijwel nooit teleurstelt: hij speelt met warmte, humor en een aanstekelijke urgentie die soms aan Springsteen doet denken, maar dan met meer straatstof aan de schoenen.

Chuck Prophet & His Cumbia Shoes

Terwijl Americana-evenementen overal ontstaan, blijft Take Root zijn eigen gewicht behouden. Ja, het voelt opnieuw drukker dan voorheen, en ja, de praatzieke bezoeker blijft een plaag die intieme momenten kan verstoren. Maar de balans tussen ontdekking, vakmanschap en festivalhart klopt nog altijd. Daarom keren we volgend jaar gewoon weer terug naar het noorden, klaar om opnieuw te verdwalen en te vinden.