Er zijn van die namen waarbij ik direct opveer. The Watersons, Fairport Convention, Steeleye Span, Bert Jansch. Ze zijn bijna het beddengoed in de wieg van Serious Sam Barrett. Die wieg staat in 1980 in Addingham in West Yorkshire waar ook het werk van Dylan, Guthrie, Buddy Holly en Robert Johnson regelmatig op de draaitafel ligt. Vader en oom zijn gedreven folkzangers-gitaristen. Zie hier passie één. De 12-snarige gitaar, de banjo en de song. Barrett leert ze spelenderwijs hanteren. Passie twee is het skateboard. Als jonge fanatieke skater ontdekt hij de “stadsfolk” punk en krijgt hij de bijnaam “Serious”. Medeskaters “prijzen” hiermee zijn ogenschijnlijk humeurige voorkomen. Een geuzennaam die de brug slaat tussen zijn passies.
Over de hele wereld worden liedjes gespeelt die voortkomen uit de volksaard. Voor Barrett betekent dat dat liedjes niet gebonden zijn aan grenzen of taal. Ze komen samen in een vanzelfsprekende smeltkroes waarin niet de verschillen maar de overeenkomsten zo interessant zijn om te spelen. Aanvankelijk speelt Barrett louter solo, wellicht om zichzelf te bewijzen dat hij het kan. Later speelt hij met talloze andere muzikanten in zowel de US als de UK en verbreedt daarmee zijn muzikale blikveld en wordt hij de folk-country-blues singer- songwriter die hij nu is.
Vijf albums maakt Barrett. Schotse folk, Appalachian folk, Ierse folk, Zuidelijke US Blues en Engelse folk. De songs vliegen je soms letterlijk om de oren als Barrett aan het clawhammer banjo spelen of het fingerpicken slaat. Er zijn strofes die zelfs John Fahey tot de zijne zou kunnen rekenen. Instrumentale nummers, kalme ballades, acapella gezongen liedjes, oude folkliedjes en eigen songs waarin Barrett de volkeren bijeen raapt. Akoestisch en uitermate gedreven gespeelt. Barrett heeft een relatief hoge en ook iets geknepen folkstem in de traditie van Martin Carthy. Liefde voor muziek spat van zijn albums af en zijn daarom zo heerlijk om naar te luisteren. Met zijn werk blijkt Folkmusic maar weer eens een, door de eeuwen heen, constante factor te zijn die van tijd tot tijd een nieuwe generatie bij de kladden pakt die daar op voortborduurt. Barrett speelt al wat langer met de gedachte een “echte” traditionele folkplaat te maken.
De echtgenote van Barrett geeft hem een boek uit 1967 cadeau vol met oude, van de Britse eilanden afkomstige, songteksten over de liefde. “The Seeds Of Love” is de titel van het boek. Een pracht kans om zo’n plaat te maken. Hij kent de meeste songs niet en maakt er zelf melodieën bij die, naar eigen zeggen, de teksten hem ingeven. De songs die hij wel kent zingt hij op de originele wijze. “Valentine’s Day” is een verdrietige oude Engelse vertelling. Barrett zingt het met een sterk verhalende melodielijn met alleen een in lichte tonen bespeelde Banjo als begeleiding. Op “The Waggoner” zet hij deze lijn voort maar verruilt hij de Banjo voor de 12-snarige gitaar. “Every Night Has An Ending” is een, bijna belerend, acapella gezongen lied. “The Recruited Collier” is een prachtig ingetogen luisterverhaal. Ik vind dat Barrett hier zijn beheersing van de folksong volledig laat horen. De kalme bedachtzame gitaarsolo halverwege zie je voor je. Barrett op een krukje met de ogen dicht elke toon met een kleine hoofdknik spelend. Daarna pakt hij de Banjo en speelt “Three Ravens”, een bekende folksong met een sterke melodielijn. Er bestaan meerdere songteksten van het verhaal. Ik denk dat deze tekst uit de 19e eeuw stamt.
Tien prachtige folksong. Slechts drie variaties. Zang en gitaar, zang en banjo en acapella. Ook hem wil ik zien. Live op een achternamiddag. En voor ik het vergeet: vergeet zijn andere albums niet.