Zijn vernauwde stem verrast meteen, zijn verbeeldingskracht, zijn melodielijnen en de sfeer die daaruit spreekt zijn van een fluisterzachte kracht die dwingt tot stil luisteren en je verbazen dat hij nooit eerder boven is komen drijven. Hoewel: het Zweedse label ICEA heeft hem bij de kraag gegrepen en hij menigeen bij de keel.
Sean Keel is wiskundig onderzoeker aan de universiteit van Texas. Hij doet onderzoek naar het negen dimensionale Calabi-Yau-verdeelstuk. Is dit vermeldenswaardig in dit verband? Ja, het typeert zijn hang naar en waardering voor het kleine onzichtbare in het grote geheel. De onzichtbare maar herkenbare wereld van gevoelens die we hebben bij gebeurtenissen die we meemaken. Zijn moeder is een grote inspiratiebron. Zij vraagt hem al op jonge leeftijd niet alleen naar haar verhalen te luisteren maar ook zelf verhalen aan haar te vertellen Het poëtisch, weemoedig, verbeeldend en humoristisch vertellen van verhalen is zijn tweede natuur waar, in zijn woorden, niemand naar luistert. Hij schrijft verhalen en een roman. In de herfstdagen van haar leven ontdekt Keel dat zijn moeder vroeger een bandje heeft gehad waarmee ze optrad in haar geboorteland Ierland. Als hij 45 is gaat hij, nadat hij niet meer kan sporten door lichamelijke ongemakken, gitaar spelen en richt familieband “Bill The Pony” op. Vanaf 2018 nemen ze, in eigen beheer, drie albums op. Akoestische jazz-folk songs. Ze verschijnen op Bandcamp en zijn (onvoorstelbaar) gratis te downloaden. Ook zijn eerste soloalbum “Long Ways Till Winter” uit 2020, brengt hij op eenzelfde manier uit. Keels stem, akoestische gitaar en op momenten een zangeres. Pakkende folksong met een countryondertoon.
Vraag van een vriend: “zou je je werk niet eens opsturen naar een professionele producent?” Dat gebeurt en producent Gabriel Rhodes voegt net die tipjes muzikale verrijking toe die de tien, toch al indringende, songs op “A Dry Scary Blue”, vervolmaken. De strijkers op “Corn Palace” verweemoedigen (niet in van Dalen opgenomen) de tekst dusdanig dat het naar buiten kijken op een grauwe dag een gelukzalig gevoel van melancholie teweegbrengt. Op “Near That Far“ geeft een tweede laag gitaarklanken een diffuse kracht mee aan de fijnmazige melodie. Voller van klank met piano, strijker en traag vervloeiende pedal steeltonen is “The Flower”. De piano zorgt ervoor dat “Blessed Assurance” fraai gedragen als een Randy Newman song over het voetlicht komt. Met een Latin-ondertoon en een ruimtelijke toets is “Cool Old Man” een fraaie, maar geheel Keel eigen, zuidelijke song. “His Mouth So Red”, over wat was, gaat met enkele gitaarakkoorden naar een minieme apotheose van fingerpicking, een paar Hammond tonen en een licht zoemende bas. Galmend is “Two Coins” met een traag echoënde pedal steel. Zangeres Nora Predy spuwt zonder ogenschijnlijk acht te slaan op de wijze waarop de tekst van “Hate The West”, in je gezicht. Een donkere song vol onrust.
De kracht van vergankelijkheid spat uit de teksten van Keel. Wat mooi is wordt omgebogen naar, ja naar wat. De stem van Keel buigt door een aandoening aan zijn stembanden naar steeds moeizamer. Keel verwacht niet dat iedereen zijn songs kan waarderen maar als je van Townes van Zandt en van Tom Waits houdt dan wel. Laat ik beiden nou net heel hoog op mijn lijstje hebben staan!