In de week voordat het Ramblin Roots 2021 na één jaar geheelonthouding losbarst, zijn veel aanstaande bezoekers zich al aan het voorbereiden. Dit uit zich in de lol van het uitstippelen van de route die je gaat lopen op het festival zelf. Welke muzikale broeders en zusters bezoek je en welke laat je met een bloedend hart of juist met een groot gemak afvallen. Tegenwoordig zijn Spotify en YouTube fijne wapenbroeders om je hierin een handje te helpen. Samen met mijn vrouw hebben we zo in de auto en tijdens het koken de nieuwe acts leren kennen. De perfecte route voor ons kreeg steeds meer vorm. “Laat de zaterdag maar komen”. We hoorden van veel bezoekers dat ze zo het festival te lijf gaan. Overal om me heen zag ik programmaatjes met stift beklad, vol cirkeltjes en pijlen die de marsroute aangaven. Zowel het publiek als de muzikanten hadden er zichtbaar zin in. Als een koppel koeien die voor het eerst weer na een lange winter naar buiten mag en het voorjaar tegemoet holt.

Ramblin’ Roots heeft dit jaar vier verschillende zalen tot haar beschikking. De Hertz, Pandora, Cloud Nine en de Grote Zaal werden ingezet. Voor de vele bezoekende senioren was het heen en weer lopen van Cloud Nine naar de Grote Zaal goed voor conditie en de stappenteller. Zeker toen de roltrap naar beneden het begaf en de aangesnelde reparateur de trap niet meer aan de praat kreeg. Gelukkig kon het publiek tussendoor uitrusten op het gezellig ingerichte Plein 6 en wat drinken & eten onder het genot van onvervalste Americana en rootsklanken van de deejays achter de bar. Een trap lager waren er kraampjes die de roots en countrycultuur onderstrepen met vinyl, cd’s en allerlei countrykleding, waaronder de onmisbare cowboyhoeden. Naast de Grote Zaal was er ook een kraampje met gemaakte gitaren van verschillende kistjes, die geweldig klonken en een foto-expositie van Han Everest van veel artiesten die nu optraden of in eerdere versies op Ramblin hadden opgetreden.
De organisatie had door de gevolgen van de Corona dit jaar extra tijd moeten besteden aan een mooie programma. Zo verdwenen The Ghost of Paul Revere, Spencer Albee uit beeld en popten er nieuwe namen op van Our Man In The Field, Jo Harman en the Calicos. Vrijdagochtend moest ik als groot bewonderaar van Rhiannon Giddens even slikken omdat zij op de valreep Corona opliep en verstek liet gaan. De snelheid waarmee de organisatie Dayna Kurtz als waardige vervangster presenteerde was een knappe prestatie. Een zekerheid op het podium en thuis in Tivoli.

Live muziek geeft een extra dimensie aan de muziek van wat de artiesten in albums of als streaming in de Coronatijd hebben uitgebracht. “Wat hebben we dit gemist”. Dit merk je direct als je de acts van Austin Lucas, Samantha Martin and the Delta Singers en Nina Lynn bezoekt. Bands, waar de onderlinge chemie van afspat en die nadrukkelijk het publiek betrekken bij hun optreden.
Austin Lucas babbelt er lekker op los en brengt overtuigend, met ietwat onvaste, toffe rockstem, zijn rootsrock met een new wave sausje ten gehore. Samantha Martin en haar Delta Singers wisten met hun soulrock a la Bette Midler Cloud Nine plat te spelen. Mensen die zitten kregen de neiging tot staan. Mensen die stonden kregen de neiging tot dansen.
Nina Lynn was een ontwapenend, innemend en stralend middelpunt met haar poppy countrysongs. Ik werd plaatsvervangend blij voor haar dat ze er stond en ze kreeg mij (en de rest van de zaal) zover mee te zingen met haar nummers. Zelf trapten we af met Jo Harman. Een zangeres, geassisteerd door een pianiste die genoeg had aan haar stem om eigen nummers en klassiekers soulvol en overtuigend over te brengen.

De Nederlandse en Vlaamse afvaardiging was op deze editie goed vertegenwoordigd met kwaliteitsacts als de Dawn Brothers, Leif de Leeuw Band, Nina Lynn en The Calicos. Daarnaast speelden met Ian Siegel de blues muzikanten Dusty en Darryl Ciggaar, Mischa den Haring en Big Pete mee. Het project “Ian Siegel Presents B.L.U.E.S.” was ter ere van de blues helden van weleer.
Daarnaast begeleidde Nederlandse bandleden Jim Keller in een heerlijk ouderwets concert ála J.J. Cale en John Hiatt. Zo vol gemak en vertrouwd, zodat je je direct in het rootsy Zuiden van Amerika waant . Wat is Nederland toch rijk aan goede Americana artiesten en muzikanten.
De Dawn Brothers en Leif de Leeuw Band traden in de Grote Zaal op die qua akoestiek een genot is voor de oren. Hoewel ik vermoed dat een iets legere zaal, wat het geval was, holler klinkt dan een gevulde. Ik vroeg me af of de Dawn Brothers en Leif de Leeuw Band last hadden van de half gevulde zaal. Het was in ieder geval niet te merken aan hun optreden. De één excellerend in geweldige bandnummers. Niet voor niets worden deze Dawn Brothers geassocieerd met the Band. En bij de ander staan de knappe gitaarexplosies van Leif de Leeuw centraal.

De organisatie wilde dit jaar maximaal ¾ van het normaal aantal bezoekers toelaten. Echter niet alle kaarten waren daarvan verkocht. Toch waren de drie kleinere zalen goed gevuld. Het was niet mutje vol, waardoor er ruimte was om naar voren te gaan als je de band van dichtbij wilde zien. Dit alles in een erg ontspannen ambiance.
Van de andere bezoekers hoorde ik dat het optreden van Ian Siegel en The Calicos zeer de moeite waard waren. Zij waren mijn grootste Kill my darlings op de gekozen route. Daarvoor in de plaats buurtte ik bij Our Man in The Field. Een band dat een onverwachte reis van 15 uur achter de rug had en net op tijd was gearriveerd. Verstilde Americana met een gouden hese stem, dat doet denken aan Ray laMontagne. Een beetje pech hadden ze aan het begin met het geluid (een irritant brommertje uit de boxen en de microfoon van de zang die soms galmde). Ondanks deze hindernissen was het een mooi optreden.
Op de helft toch ook even bij Diana Jones kijken. Een bijzondere zangeres met een doorleefde stem, waar je van houdt of die direct in de allergie schiet. Ze geeft met haar muziek en verhalen op haar laatste album een stem aan vluchtelingen, waaronder de Mexicaanse vluchtelingen in het grensgebied die ten tijde van Donald Trump terug moesten worden gestuurd. Een must om te zien was Vanessa Peters. Een zangeres die dit jaar “Modern Age”, een prachtige Americana album met een vleugje rock, uitbracht en die hoog scoort op veel jaarlijstjes. Ze was ingetogen in haar optreden. Haar nummers spraken voldoende voor zich, maar ik had net iets meer gehoopt dat het live nog meer zou gaan spreken.

Samengevat heeft Ramblin’ Roots wederom zijn naam waargemaakt als gerenommeerd en gevarieerd rootsfestival, waar je je ontspannen kan onderdompelen in wat de Roots & Americana zo rijk en divers maakt. Tussen de optredens door en achteraf vroeg ik mede festivalgangers naar hun favorieten tot dusver en hoe zij het festival ondergingen. Er sprak een grote genegenheid uit bij mensen die al vaker gingen. “Ook nu weer top” was de onverdeelde mening. De mensen die de eerste keer kwamen waren vol lof over de organisatie, de ambiance en het gevarieerde programma. Favorieten waren Samantha Martin and the Delta Singers, Jim Keller en Ian Siegel. Maar eigenlijk passeerden alle namen in de enquête de revue. Waaruit maar blijkt dat de kwaliteit van dit jaar hoog is en dat er voor iedereen wat wils was te vinden. Geen één optreden werd veroordeeld tot bagger. Veel nieuwe namen werden ontdekt en door bezoekers omarmd. Rond half twaalf was het festival teneinde. Bepakt met gekochte en gesigneerde cd’s en vinyl, gemaakte foto’s, selfies en filmpjes trokken de bezoekers tevreden huiswaarts. De zondag is voor velen gereserveerd om zo nog even na te genieten van een geslaagd Ramblin Roots editie.
Foto’s Leo Groeneveld