Als de eerste tonen van de getokkelde gitaar, de wat sonore maar toch heldere middelhoge met een lichte siddering begenadigde stem en de aanzwellende orkestratie van strijkers en synth door het oor naar binnen schuiven dan ben je getuigen van een gebalanceerde schoonheid.
Singer-songwriter-gitarist Julie Byrne wordt in 1990 geboren in Buffalo en neemt op 17-jarige leeftijd het “gitaarstokje” van haar vader over, die vanwege ms zijn gitaar aan de wilgen heeft moeten hangen. Zijn fingerpicking-spel neemt ze, na het overlijden van haar moeder, mee op haar ‘verwerkingsreizen’ langs verschillende grote Amerikaanse steden waar ze allerlei los-vaste baantjes heeft. Ze studeert natuurwetenschappen en is enige tijd parkwachter in Central Park NY-City. Een aan mens en dier toebedeelde oase. De stadsmens die, als het om diepere gevoelens gaat, de natuur als metafoor ervaart.
In 2012 neemt ze twee cassettes op met zich langzaam voortbewegende folk gerelateerde gitaarsongs. Mysterieus en preluderend als de kalme maar hoge golven van een diepe zee ver uit de kust. Gevoelssongs, verpakt in beeldende teksten. In 2014 worden de songs uitgebracht op het album ‘Rooms With Walls And Widows’. Als het bij dit album gebleven was had het zomaar de status van een steeds weer herontdekt album kunnen krijgen. Omdat het zo puur bijzonder is.
In 2017 komt Byrne met ‘Not Even Happiness’. Subtiel is een woord dat bij mij opkomt. Met de fingerpicking als basis zingt Byrne haar poëtische met metaforen doorspekte songs over verlies, plaatsen waar ze geweest is, ogenschijnlijk kleine ervaringen koesterend als levenslessen en op zoek gaan naar waarden groter dan geluk. Strijkers, een fluit, genuanceerde synth geluiden en achtergrondzang komen en gaan. Oef wat een album zeg.
‘The Greater Wings’, is muzikaal een stapje breder. Dominanter zijn de drones, de strijkers en de synth. Melodieus en qua ondergrond grotesker mysterieus. Experimenteler ook, verder weg van haar oorspronkelijke eigengereide folkmuziek. Dichterbij sferische poëtische arrangementen. Een vrij groot deel van de songs schreef ze samen met vriend-medemuzikant en producer Eric Littmann. Een man die, naar eigen zeggen, haar leven heeft veranderd. Hij was in velerlei opzichten haar geliefde ook zonder het hebben van een ‘liefdesrelatie’. Eric sterft plotseling op 31-jarige leeftijd en het album blijft een half jaar liggen. Met producer-beeldend kunstenaar Alex Somers neemt ze het album uiteindelijk op. De titelsong met kalm fingerpicking-gitaarwerk en invallende orkestrale strijkers gaat direct naar een andere dimensie met de openingszin ‘Ik dronk de lucht om dichter bij je te zijn’ Zacht krachtig gezongen alsof de woorden stuk voor stuk voor je neergelegd worden. Littmann is dichtbij in het ver weg zijn. De song gaat prachtig over in ‘Portrait Of A Clear Day’. Filmisch gestreken is “Moonless”, een melancholische pianosong die ik interpreteer als een worsteling om lucht te geven aan verdriet om verlies. In het sferische instrumentale ‘Summer’s End’ twinkelen druppeltjes water nevelig aan de naalden van de bomen boven een drone van half donkere tonen. Negen songs later is daar het wonderschone ‘Death Is The Diamond’. Geschreven na de dood van Eric Littman. De piano neemt de drone over en verstilt het lied tot een kern van rouw. ‘Ik mis je nu al mijn hele leven’ zingt Byrne.
Op een paar synth klanken na, maar dat is absoluut persoonlijk, is Byrne een dusdanig indringende artiest dat ze altijd een fors gevoel zal oproepen. Ze is complex in haar zoeken naar de zin van. Ze vindt het in poëzie en muziek waarmee ze het zich vervolgens weer afvraagt. Ze zoekt de ruimte op om verstild theatraal het moment in de ogen te kijken. Aangrijpend ongrijpbaar zoals de vraag wat de waarde van verdriet is en de schoonheid die daaruit spreekt.