Ga naar de inhoud

Joseph Decosimo, While You Were Slumbering

Een oude ziel deze violist, banjospeler, zanger en “Old School” leraar in beide instrumenten? Ja en nee, luidt een aloud antwoord dat de nieuwsgierigheid prikkelt. Decosimo’s muziek zit diepgeworteld in de traditie van de folkmuziek uit Tennessee. Hij speelt oude melodieën en songs dusdanig doorleeft, krachtig en meeslepend dat ze tijd doen vergeten.

Joseph Decosimo’s geboorteland is het Cumberland Plateau in de Appalachian Mountains in de VS. De streek waar de muziek van voor de country en Amerikaanse folk nog voortleeft. Het Keltische van Schotse en Ierse immigranten is nog duidelijk aanwezig. De teksten zijn gaandeweg “vertaald” naar het leven in het nieuwe land.

Op de middelbare school krijgt Decosimo een goedkope banjo. Hij vertelt daarover: “Het is een funky, weerbarstig en absoluut verrukkelijk instrument”. Decosimo ontmoet oude muzikanten als Charlie Acuff, Clyde Davenport en Charlie McCarroll en maakt studie van hun traditionele muziek en de achtergronden van waaruit de muziek is ontstaan. Hij geeft er workshops over- en les in op conservatoria. Als ik die oude muzikanten beluister en daarna Decosimo’s bluegrassband “The Bucking Mules”, dan hoor ik eerst ‘recht zo die gaat muziek’ en daarna uitermate goed gespeelde authentieke streek-folk. Muziek die op zijn solo banjo-album “The Aluminum Wonder” (2021), refererend aan zijn goedkope banjo, een pakkende virtuositeit in zich heeft.

Decosimo speelt met een flink aantal muzikanten waaronder Jake Xerxes Fussell en Elephant Micah. Ik kan de vinger niet leggen op wie, wie beïnvloed heeft maar de verfijning, de kleine interpretaties, het gebruik van instrumenten als het pomporgel (harmonium), de hardanger d’amore (2×5 snaren viool), de basklarinet, gitaar en het inbrengen van atonale interventies, is onmiskenbaar aanwezig op “While You Were Slumbering”. Veertien op traditionele songs, stijlen en dansen gebaseerde liederen en instrumentale stukken. Decosimo pakt de ziel van de traditie en maakt, zonder de eenvoud geweld aan te doen, dat er een diepere laag ontstaat waardoor de muziek de traditie overstijgt. Grote woorden? Luister naar “Young Rapoleon” met resonerende ondertoon en piepkleine atonalen of naar “Will Davenport’s Tune” met zachte banjo, (atonale) orgelklanken en kloppende percussie. De stem van Decosimo is bescheiden en klinkt met de stem van zangeres Alice Gerrard op “Apple Brandy” uitermate UK folky. Op “Come Thou Fount” zingt Gerrard heerlijk raspend bij pomporgel en viool. Even verkeer ik in de sfeer van Norma Waterson. In de madley “Bob Wills Stomp/Wild Goose Chase” verschuift Decosimo een langzame door pomporgel van grondtonen voorzien instrumentaal stuk naar een dansbare fiddlesong waarbij het orgel een toon hoger de grondtoon voortzet. Sferisch heel subtiel en doordacht.

Decosimo heeft naar mijn idee zijn buitengewone banjospel en inzicht in ‘zijn’ streek-folk op dit album zo naar zich toegetrokken dat hij voortgaat op de vaart der tradities. Dat klinkt wellicht tegenstrijdig, maar evenals in andere kunsten zijn er mensen die binnen bestaande raamwerken de vrijheid kiezen. Met zes medemuzikanten thuis opgenomen grandioos gelukt!