Ga naar de inhoud

Jesse Aycock, Jesse Aycock

Het is ietwat gemakkelijk om Jesse Aycock te afficheren als de ideale mix van bekende muzikale elementen. De stem van George Harrison, de gitaar van Tom Petty en het productiegeluid van J.J. Cale, om een mengsel te nemen. Gemakzucht siert de criticus niet! Dus op zoek naar de geheimen van het voortreffelijke album Jesse Aycock.

De Amerikaanse multi-instrumentalist debuteert in 2006 met het independent uitgebrachte Life’s Ladder. In 2014 volgt Flowers & Wounds. In die jaren is Aycock lid van de groep Hard Working Americans, Deze groep met onder meer Todd Snider en Neil Casal vergaarde succes met platen gevuld met hoogstaande americana en countryrock. Omdat Aycock veelvuldig andere muzikanten begeleidde, was er lang geen eigen werk. Daarbij werd hij veelvuldig uitgenodigd om artiesten op het podium te begeleiden. Lucinda Williams, Dwight Yoakam en The Blind Boys Of Alabama vertrouwden Aycock bovendien de plek in het voorprogramma toe.

Nu is er dus – eindelijk – weer solowerk. Naast de eerder genoemde namen in de mix moet John Lennon worden genoemd. Beatlesque is een compliment dat bij een aantal van de dertien nummers op deze langspeler past. Aycock weet de sfeer en de lome rock ‘n’ roll van het eerste soloalbum van Lennon te benaderen. John Lennon / Plastic Ono Band stamt uit 1970, maar heeft waarschijnlijk een belangrijke plek gehad bij de opnames van deze release van Jesse Aycock.

Opener ‘Shed The Light’ is Amerikaanse rock waar talloze namen op kunnen worden geplakt. The Allman Brothers? Klopt! Tom Petty And The Heartbreakers? Klopt! Nee, het is niet echt origineel, maar de sound is lekker, het orgel in het intro vet en er wordt met energie gemusiceerd. ‘Wreck Like You’ wordt gedomineerd door de pedal steel. Het is een luistertrack waarbij de ritmesectie van Aaron Boehler (bas) en Paddy Ryan (drums) prima ondersteunend werk levert. In ‘Passing Days’ komt Aycock angstig dicht bij het geluid van Abbey Road. Gezegd moet worden dat hij naast voortreffelijk jatwerk steeds eigen afslagen neemt.

Aycock heeft besloten deze langspeler onder eigen naam uit te brengen. Hij zegt daar zelf het volgende over: I think this album is a little more personal and vulnerable than my previous albums. That’s partly why I decided to release it as self-titled. I think for the listener, it’s still abstract enough to find an own meaning.

Aycock slaat de spijker op de kop. In de dertien songs die dit album telt, is er voor de luisteraar veel te herkennen en nog veel meer geheimen te verkennen. Jesse Aycock overbrugt moeiteloos de periode van de jaren zeventig tot 2021. En hij doet dat met gevoel voor invloeden en veel eigen talent. (Horton Records)