Ga naar de inhoud

Cinder Well, Cadence

Om de paar decennia herleeft folk-music van nooit echt weggeweest. Daar waar Appalachian-songs Amerika en Ierland verbinden, verbindt Cinder Well met haar gelaagde stemgeluid Amerika en Ierland op eigen folk kracht. Ze zweeft, zo vertelt ze, tussen de twee Engelstalige werelden waardoor de oceaan feitelijk haar thuisbasis is.

Singer-songwriter-multi-instrumentalist Amelia Baker groeit op- en woont in California maar woont ook een deel van het jaar in County Clare in West-Ierland. Cinder Well is de naam van het project waarmee ze eerder twee albums uitbrengt. “The Unconscious Echo” 2018 en “No Summer” 2020. Van Appalachian-music interpretaties schuift ze op naar haar meest eigen songs op “Cadence”. Daar waar “No Summer” een donkere mysterieuze ode is aan haar thuis in Ierland is “Cadence” geboren uit verlangen naar California waar ze niet heen kan tijdens de pandemie. Ze blokkeert op bevreemdende wijze als musicus en heeft daar flink moeite mee. Folkmusic gaat over verlangen, over het ondergaan van sferen, het zoeken naar andere werelden die de onze verrijken, over verlies vertaalt in melancholie. Amelia Baker gaat na de pandemie terug naar Amerika en het leven daar. Ze verdiept haar folkmusic met experimenten op elektrische gitaar, laag gestemde instrumenten en gaat een muzikaal sferisch contact aan met violist Cormac MacDiarmada van de band Lankam uit Ierland. Andere medemuzikanten zijn: Philip Rogers: drums, Neal Heppleston: bas, Jake Falby: altviool, Nich Wilbur: toetsen.

Haar stem, als een stevig maar liefdevol vel geschept papier met rafelige randjes, harmonieert fantastisch met de lage, soms dissonante klanken op het mysterieuze landschappelijke “Two Heads, Grey Mare”. Het verbeeldt haar twee woonplaatsen, ver bij elkaar vandaan maar beide aan de oceaan liggend. Selkies, zeehonden die op het land mens worden, overbruggen de werelden. “Overgrown” fingerpickt heerlijk trancematig en langzaam met viool en een aha op de achtergrond. De titelsong is een bedwelmende lang uitgesponnen song met een kalme dreiging door een steeds iets opkomend maar niet afgerond toonhoogteverschil. Viool en elektrische gitaar glijden samen op in een herhalende melodie. De kunst van het spelen met woorden komt in de titel “Well On Fire”, een korte folksong met viool, fraai naar voren. Het kalme slagwerk op “Gone The Holding” is niet dominant maar geeft een 70e jaren sfeer aan deze donkere licht gezongen reissong. Met piano, minimaal aangeslagen, sluit Cinder Well haar negen songs tellende album in het maanlicht af.

Keltische grotten, kliffen met hoog opspattend water, je voelt het water en wilt een jas aan in je eigen huiskamer tegen de wind. Mysterieus met genoeg wit ruimtes om alles wat je hoort te laten zakken. Zo de folk-draad oppakken is kunst met de grote K van kleinkunst-muziek. Het lijstje favorieten wordt wellicht te lang.